SV | En Hij heeft mij uit een ruisenden kuil, uit modderig slijk opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotssteen gesteld, Hij heeft mijn gangen vastgemaakt. |
WLC | וַיַּעֲלֵ֤נִי ׀ מִבֹּ֥ור שָׁאֹון֮ מִטִּ֪יט הַיָּ֫וֵ֥ן וַיָּ֖קֶם עַל־סֶ֥לַע רַגְלַ֗י כֹּונֵ֥ן אֲשֻׁרָֽי׃ |
Trans. | wayya‘ălēnî mibwōr šā’wōn miṭṭîṭ hayyāwēn wayyāqem ‘al-sela‘ raḡəlay kwōnēn ’ăšurāy: |
En Hij heeft mij uit een ruisenden kuil, uit modderig slijk opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotssteen gesteld, Hij heeft mijn gangen vastgemaakt.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Hij heeft mij uit een ruisenden kuil, uit modderig slijk opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotssteen gesteld, Hij heeft mijn gangen vastgemaakt.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!